Hallo, ween!

Heks-piraat
Aan de kook

Stond ik pompoenlasagna klaar te maken op Halloweenavond, kreeg ik opeens het lumineuze idee om er een klein feestje van te maken.

Eerst haalde ik mijn zwarte rok, gestreepte kniekousen en hoge hoed boven en trok ze aan. Over mijn gestreepte trui, deed ik een bruin hesje. Ik zag er half als heks, half als piraat uit, vond ik. Niet al te eng dus.

De plusdochter zag me verkleed terug naar de keuken sluipen. “Sssht,” gebaarde ik haar, “het is een verrassing voor de jongens.” Ze keek me goedkeurend aan. Even later kwam haar vriendje binnen. Hij keek me aan en zei zoals steeds: “Hallo.” “Oei, wat zou hij hiervan vinden,” dacht ik, “rare stiefmoeder?”

Terwijl de lasagna in de oven stond, dekte ik de tafel. Ik legde fuchsia servetten (overschot van bij de sushi die we eens hadden besteld) op de borden en goot grenadine in de glazen. In het donker zou dat vast een beetje lijken op bloed.

Ik zocht en vond twee grote kaarsen en stak ze alvast aan. De grote ledlamp boven de tafel zette ik op de kleur donkerrood: sinister. Oh, wat was dit griezelig leuk.

Op Spotify vond ik een playlist met Halloween als thema. Zo was het plaatje compleet.

In het halfduister wachtte ik tot de oven klaar was met bakken. Toen riep ik naar boven dat het etenstijd was en daarna verstopte ik me achter mijn “kookeiland” (nog niet het definitieve, voorlopig is het een met wat planken ineengetimmerd fornuis waar ik ook mijn potten onder kwijt kan).

Ik hoorde de plusdochter, haar vriendje en onze jongste zoon E. naar beneden komen. “Waarom is het hier zo donker? Doe het licht aan!” zie die laatste streng. Ik sprong vanachter het fornuis, maar hij vervolgde onverstoorbaar: “mama wat is dit? Doe het licht aan! Waarom ben je verkleed?” En toen hij de kaarsen zag: “mag ik ze uitblazen?”

“Neen,” riep ik, “je broer en papa moeten het nog zien. Het is voor Halloween. Vind je het niet leuk?” “Mama,” zie hij verveeld, “met Halloween moet je gaan ‘trick or treaten’. Bel de mama van mijn beste vriend, dan kunnen we straks gaan.” “Oh maar, die zijn op reis jongen. Sorry. Daarom vieren we hier Halloween.” Hij leek niet overtuigd.

Ondertussen liep papa binnen: “heb je je niet kunnen inhouden jong,” lachte hij. Hij vertopte zich achter een muurtje om onze oudste zoon te doen schrikken. Die gaf echter geen krimp: “ik had jullie al gezien vanop de trap. Ik zag jou ineens wegduiken achter het fornuis, mama. Hahaha!”

Iedereen ging aan tafel zitten en ik verdeelde de lasagna over de borden. Het vriendje van de plusdochter nam een hap en vroeg toen: “oei, zitten hier noten in?”

“Ja hazelnoten. Ben je allergisch? Dat wist ik niet.” “Ai,” zei de plusdochter, “ik was vergeten dat er noten in deze lasagna zaten…” “Zo erg is het niet hoor,” zei haar vriendje verontschuldigend, “ik krijg wellicht alleen wat jeuk in mijn keel of zo. Ik eet het wel op hoor.”

Ondertussen blies E. toch maar een van de kaarsen uit. Papa hielp hem met de tweede. Het licht werd weer op zijn normale kleur gezet.

Long story short: het vriendje overleefde de lasagna, iedereen liep na het eten en na hun bord in de vaatwas te hebben gezet onmiddellijk naar boven: de plusdochter om met haar vriendje samen te zijn in haar kamer, de jongens omdat ze televisie wilden kijken.

Moeder bleef achter in haar heks-piraat outfit en hoopte even dat er die avond nog iemand aan zou bellen om een snoepje te eisen. Ze legde alvast een zak M&M’s klaar.

Tevergeefs.